www.ruysvloeren.nl

Blog

De ideale vloer bestaat niet! (Deel: 2 van 3)
Het vervolg op deel I

Afschot, vlak of supervlak

In de voedselverwerkende industrie is vanwege de keuringseisen en de dagelijkse schoonmaak vaak een vloer op afschot nodig. Hieromtrent bestaat echter nog de nodige verwarring. Ons wordt soms wel eens verteld “een beetje afschot”. Een betere definitie zou zijn plasvrij of niet. Als een vloer plasvrij moet zijn, moet deze uiteraard op afschot liggen, en om een plasvrije vloer te garanderen is een afschot van 1% nodig, dit is niet veel, maar wel het minimale wat nodig is om een plasvrije vloer te garanderen, 1 cm per meter. Alles minder is inderdaad een beetje afschot, maar ook een beetje plasserig dus niet gewenst. In een andere blog vindt u meer details over afschot.

In de meeste gevallen worden wij als Ruys Vloeren geheel verantwoordelijk gesteld voor het afschot, betekende dat de constructievloer vlak ligt en dat het afschot geheel door ons geformeerd (en gegarandeerd) wordt, wat meestal betekend dat we de vloer van 40 tot 90, 100, 110 mm dik maken. De meest heldere omschrijving voor een vloer op afschot is dan ook om te eisen dat de vloer plasvrij wordt aangebracht, dat schept voor alle partijen duidelijkheid. Tevens moet men realiseren dat vanwege de plastische eigenschappen van een constructieve beton een plasvrije vloer met beton niet te realiseren is.

Een ander misverstand is vlak en strak.  Een 100% waterpas vloer bestaat niet, er zijn altijd toleranties. In Nederland wordt de vlakheid normtechnisch vastgesteld in de NEN 2747, waar 7 verschillende klassen van vlakheid worden gedefinieerd. De meeste vloeren in Nederland zullen aan klasse 4 en 5 voldoen en functioneren prima, en is een standaard vlakheid.

In bijzondere gevallen wordt een supervlakke vloer gevraagd. Dit zijn vloeren die moeten voldoen aan klasse 1, of aan buitenlandse normen zoals de DIN 15185 of de TR034. Dit soort vlakheden worden met name bedoeld voor smalle gangen hoogstapelmagazijnen, dus waar een reachtruck meer dan 6 meter omhoog gaat en de ruimte tussen heftruck en stelling zeer klein is. In sommige gevallen wordt deze vlakheid ook gevraagd voor machinefabrieken zodat er op de vloer geassembleerd kan worden met hoge toleranties. Dit zijn allemaal goede redenen voor een verhoogde vlakheid. Echter zien we soms ook de verhoogde vlakheid in b.v. een fietsenstalling, wat niet zo logisch is. Navraag leert dat de bestekschrijver dan schrikt van de afwijkingen die er bij een klasse 4 of 5 op de lange afstand (3 en 5 meter) mogen zitten en daardoor klasse 1 voorschrijft. Voor de vloerenlegger is echter een klasse1 erg moeilijk (en dus duurder) te realiseren, met name vanwege de zeer geringe afwijking die op 1 meter is toegestaan, niet zozeer de afwijkingen op 3 of op 5 meter. 

Antislip of glad

Het liefst willen we een antislip vloer die glad is, maar in de praktijk is dat niet mogelijk.
Aldus moeten er keuzes gemaakt worden. Hou daarbij rekening dat het makkelijker is om een te ruwe vloer gladder te maken dan andersom. Bij vloeren met antislip moet men rekening houden met welke vloeistoffen en producten er op de vloer komen en wat de bergingscapaciteit van de vloer is. Als er alleen schoon water op de vloer komt is een geringe antislip vaak als voldoende, terwijl als er vet, saus of andere producten op de vloer komen, een hoge mate van antislip vaak nodig is. De antislip is niet alleen voor de veiligheid van uw mensen, maar ook voor een efficiënte werkomgeving waar de pallettrucks niet doorslippen.  Een groter antislip profiel betekend niet automatisch moeilijker schoonmaken. Het schoonmaken is mede afhankelijk van de hakerigheid cq. hoekigheid van de antislip in de vloer, de stoffen die op de vloer komen en de cohesie tussen deze stoffen en de vloer.

De meest gebruikte antislip kwalificatie is de Duitse R-waardes, R7 t/m R13. Maar u kent uw eigen omgeving het best en een goede afweging aan de hand van monsters en referenties is zeker de moeite waard. Denk daarbij ook aan de lange termijn antislip, want een antislip die na 6 maanden intensief verkeer compleet glad gesleten is, brengt u niet het beoogde resultaat. De slijtvastheid van de korrel waarmee deze antislip wordt bereikt is dus belangrijk.
In het algemeen is, van nature uit, een cementgebonden vloer meer antislip dan een kunststofgebonden vloer (aquaplaning effect) en is bij kunststoffen een polyurethaan meer antislip dan een epoxy.
Bij Ruys gebruiken we meestal een hoogwaardige natuurgraniet met hoge slijtvastheid voor de antislip, maar kan tevens gebruik worden gemaakt van andere zeer slijtvaste materialen zoals Korodur slijtlaag of mandurax.  

Druksterkte

Enkele jaren geleden is de norm veranderd van D waardes naar Cw waardes. De D stond voor druksterkte en de Cw staat voor het Engelse Compressive Strength Work(de werkelijke druksterkte in het werk). In principe een groot verschil wat nog door veel partijen niet wordt gerealiseerd. De vroege D-30 vloer moest theoretisch in het laboratorium 30 N/mm2 kunnen halen. In het werk hoefde er maar 60% van die waarde te worden gerealiseerd. Dus als een D-30 vloer in het werk gemiddeld (sommige mochten ook lager zijn) 18 N/mm2 haalde, was aan de eis voldaan. Bij de Cw 30 vloer moet in het werk overal minimaal 30 N/mm2 gehaald worden, dus wezenlijk meer.

Druksterkte is het principe van de zwakste schakel. Je kunt ergens een mooie kunststof gietvloer over maken, maar als de onderliggende dekvloer niet van voldoende kwaliteit is, zullen er problemen met de gietvloer ontstaan.

In principe zijn dekvloeren van Cw 5 t/m Cw 40 bedoeld om nadien te worden voorzien van een afwerklaag omdat ze relatief open van structuur en poriën zijn en bij gebruik stof af zullen geven. Daarbij aangetekend dat een Cw 30 en Cw 40 geen gewone zandcement vloeren meer zijn, maar alleen bereikt kunnen worden met speciale mengsels met relatief een hoop fijn grind, meer cement en een hoge mate van mechanische verdichting. Voor huizen, appartementen en kantoren is er ook geen noodzaak voor dit soort druksterktes en voldoet een Cw 5 t/m Cw 20 prima, zoals al vele jaren is bewezen met de D15 t/m D30 vloeren.

In die industrie ligt dit echter anders. Hier is de drukbelasting van een palletwagen die meestal uitgerust is met kleine stalen wieltjes aan de voorkant groter dan u denkt, met name tijdens het maken van bochten waarbij de belasting voor het overgrote deel op een zeer klein oppervlak komt. Daar zal een Cw 20 vloer niet voldoen en moet aan een beton of aan minimaal een Cw40 gedacht worden als geschikte onderlaag. Als er geen verdere overlaging plaatsvindt, volstaat de open structuur van een Cw 40 niet en moet er gedacht worden aan een pantservloer (Cw 40/80) of een aangepaste spamex beton.

Bij een laag op afschot zal de verdichting in het dunnere gedeelte prima plaatsvinden, maar op de hoge ruggen, met veel meer dikte zal de verdichting niet toereikend meer zijn. In die gevallen gaan we bij Ruys over naar een aangepaste, op samenstelling bestelde, weinig plastische spramex beton om u van voldoende druksterkte te verzekeren. Vanwege de spanningsverschillen in de dunne en dikkere stukken wordt deze dan gewapend met een staalvezel.

Wordt vervolgt..

Auteur: H.J. Ruys (directeur/eigenaar van Ruys Vloeren.)

Volgende week het slot van dit blog over verschillende fases in het bouwproces. Onderwerpen die hierin aan bod zullen komen zijn hechting en randvoorwaarden, chemicaleën en (wand)aansluitingen. Uiteraard zal ons laatste deel ook een beknopte samenvatting bevatten. 

Deel dit artikel



Vorig bericht Volgend bericht